Varianten in de poëzie van Janus Secundus (1511-1536):
tekstgenetische studiën


Promotieproject aan de Radboud Universiteit Nijmegen en de Katholieke Universiteit Leuven

Dit promotieonderzoek richt zich op de poëzie van de in het Latijn dichtende Nederlander Janus Secundus (1511-1536). Het onderzoek gaat uit van de hypothese dat uit overgeleverde, eerdere redacties van de poëzie van Secundus, ontstaan in Secundus’ jongere jaren, betekenisvolle informatie is te extraheren over Secundus’ poëtische ideaal en de ontwikkeling daarin enerzijds, en over de interpretatie van afzonderlijke gedichten en bundels van gedichten anderzijds. De centrale vraagstelling van het onderzoek luidt als volgt:

Hoe en wat kunnen vroegere redacties van en auteursvarianten in de poëzie van Secundus bijdragen aan (1) de kennis van Secundus’ poëtisch ideaal en een ontwikkeling daarin, en (2) de interpretatie van Secundus’ dichtbundels en afzonderlijke gedichten daarin.

Op deze pagina zal verder ingegaan worden op de aard en omvang van het promotieonderzoek. Meer informatie over de helaas te onbekende Secundus is te vinden in de sectie ‘Secundiana’ van deze website.

Het onderzoek zal zich beperken tot de twee beroemdste bundels van Secundus, De Julia (bestaande uit veertien liefdeselegieën) en de Basia (negentien gedichten in verschillende metra over de kus), niet alleen omdat dit Secundus’ belangrijkste bijdragen aan de literatuur zijn, maar ook omdat van de gedichten in deze bundels in het beschikbare bronnenmateriaal (manuscripten en vroege drukken) de meeste eerdere redacties en auteursvarianten bekend zijn.

Nadat de relevante varianten bepaald zijn door nauwkeurig onderzoek van het bronnenmateriaal, zullen deze per bundel tekstgenetisch bestudeerd worden. De bevindingen zullen worden weergegeven in afzonderlijke hoofdstukken van het proefschrift. Deze hoofdstukken zullen leiden tot een synthese waarin ingegaan zal worden op het poëtische ideaal van Secundus en de ontwikkeling daarin voor zover die blijkt uit de auteursvarianten. De inleiding van het proefschrift zal naast een beschrijving van de bronnen (manuscripten en oude drukken) ook een uiteenzetting bevatten over de te volgen methodologie bij het bepalen van het poetische ideaal van Secundus en het interpreteren van zijn gedichten op basis van auteursvarianten.